(NED TIJSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2025;3(1):42–3)
Door: dr. J.H.M. van Bilsen , drs. M.J. Knapen , dr. R.C. Vos , dr. M. Boelens , prof. dr. J.C. Kiefte
(NED TIJSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2025;3(1):42–3)
Druk op de afspeelknop om de tekst voor te lezen.
(NED TIJSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2025;3(1):42–3)
Leefstijlinterventies spelen een steeds belangrijkere rol in de curatieve zorg. Ze bieden niet alleen kansen om ziekten te voorkomen, maar kunnen ook een substantiële bijdrage leveren aan de behandeling en het herstel van patiënten met (chronische) aandoeningen. Toch blijkt in de praktijk dat het evalueren van de effectiviteit van dergelijke interventies een complexe opgave is. Een leefstijlinterventie is vaak breder en complexer in zijn effecten op de gezondheid, er is een veelheid aan betrokken factoren, en zowel patiënt als zorgverlener spelen een actieve rol in het proces. De diversiteit aan leefstijlinterventies – variërend van eenvoudige adviezen tot complexe programma’s – maakt dat een ‘one-size-fits-all’-benadering voor onderzoek naar de effectiviteit van een interventie niet mogelijk is. Afhankelijk van de onderzoeksvraag moet worden gekozen voor het meest passende onderzoeksdesign, de analysemethode en uitkomstmaten. Als dit niet gebeurt, kan dit leiden tot suboptimale onderzoeksresultaten, die de implementatie en opschaling van effectieve interventies belemmeren. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, is er behoefte aan een praktische handreiking die onderzoekers, zorgprofessionals, beleidsmakers, patiënten en financiers ondersteunt bij het kiezen van een geschikt onderzoeksdesign. Onlangs heeft de Coalitie Leefstijl in de Zorg in samenwerking met de afdeling Public Health & Eerstelijnsgeneeskunde van het Leids Universitair Medisch Centrum een handreiking opgesteld met een overzicht van eenvoudige onderzoeksdesigns en hun toepassingen (zie QR-code 1).
Leefstijlinterventies verschillen wezenlijk van andere medische interventies zoals medicatie of chirurgie. Ze werken vaak via brede en complexe biologische mechanismen, zoals verbeterde insulinegevoeligheid, cardiovasculaire gezondheid en stemming. Beweging bijvoorbeeld beïnvloedt spierontwikkeling, stemming, cognitie, insulinegevoeligheid, cardiovasculaire gezondheid, verscheidene biochemische reacties in de mitochondriën en een groot aantal andere gedeeltelijk overlappende biologische processen. Vergeleken met een geneesmiddel dat vaak gericht is op een enkele receptor, is een leefstijlinterventie dus veel breder en complexer in zijn effecten op lichamelijke en geestelijke gezondheid. Bovendien spelen zowel de patiënt als de zorgverlener een actieve rol in het succes van de interventie.
Vanwege deze unieke kenmerken zijn specifieke methoden nodig om de effectiviteit van leefstijlinterventies adequaat te onderzoeken. Traditionele designs, zoals gerandomiseerde klinische studies (RCT’s), zijn meestal niet geschikt. Een goed ontwerp moet aansluiten bij de praktijk en reële patiëntenpopulaties en rekening houden met complexe en dynamische invloeden.
In de handreiking ligt de nadruk op het pragmatisch kiezen van een passend onderzoeksdesign dat aansluit bij de praktijk en dat rekening houdt met de unieke kenmerken van leefstijlinterventies. Het doel is om onderzoekers en andere betrokkenen handvatten te geven om methodologisch sterk, maar ook praktisch uitvoerbaar onderzoek te verrichten. Dit vormt een noodzakelijke stap richting de brede implementatie van leefstijlinterventies, waardoor de curatieve zorg toegankelijker, effectiever en toekomstbestendiger wordt.
Bij het kiezen van een geschikt onderzoeksdesign staan de volgende factoren centraal:
Doelstelling van het onderzoek: Is het doel om effectiviteit vast te stellen, implementatie-onderzoek, of beide? Of staat de optimalisatie van een interventie centraal?
Methodologische haalbaarheid: Zijn randomisatie en een experimentele opzet haalbaar en passend voor het doel of is een quasi-experimentele of observationele aanpak beter?
Complexiteit van de interventie: Is de interventie eenvoudig en gestandaardiseerd, of juist complex en afgestemd op meerdere contexten of individuele kenmerken en voorkeuren van de deelnemer?
Praktijkgerichtheid: Sluit de interventie aan bij de zorgpraktijk, en houdt deze rekening met de dagelijkse praktijk?
Rol van de patiënt: Zijn actieve deelname en motivatie van de patiënt van invloed op de uitkomst of het onderzoeksdesign?
Vergelijking met gebruikelijke zorg: Is een controlegroep haalbaar en ethisch verantwoord?
Praktische overwegingen: Zijn er voldoende middelen beschikbaar in termen van budget, tijd en haalbaarheid om het design succesvol uit te voeren?
Mogelijke onderzoeksdesigns voor het evalueren van effectiviteit van leefstijlinterventies zijn weergegeven in tabel 1. Deze komen uitgebreid aan bod in de eerder genoemde handreiking. Met deze designs kunnen ook complexe vraagstukken worden beantwoord, waarbij een combinatie van methodieken mogelijk is.
Aanpassen aan de interventie: Kies een onderzoeksdesign dat past bij de aard van de leefstijlinterventie en de onderzoeksvraag. Een eenvoudige interventie leent zich beter voor experimenteel onderzoek, terwijl een complexe interventie vaak baat heeft bij een hybride of observationele benadering.
Gebruik ‘real-world’-data: Observationele studies met behulp van routine (zorg)data kunnen waardevolle inzichten opleveren, vooral wanneer randomisatie niet mogelijk is.
Betrek patiënten en zorgverleners: Hun input is cruciaal voor het selecteren van relevante uitkomstmaten en het vergroten van de toepasbaarheid.
Anticipeer op verstorende factoren: Denk aan seizoensinvloeden en individuele variatie bij het plannen en analyseren van het onderzoek.
Gezien de grote variëteit aan leefstijlinterventies – van eenvoudige adviezen tot complexe programma’s – is er geen universele oplossing. Onderzoekers moeten zorgvuldig kiezen welke methoden het beste passen bij hun specifieke onderzoeksvraag en de dagelijkse zorgpraktijk, met oog voor de realiteit van de patiënten. Door de juiste aanpak te kiezen, kunnen we de effectiviteit van leefstijlinterventies beter begrijpen, wat bijdraagt aan bredere implementatie en uiteindelijk een gezondere toekomst voor patiënten.
Correspondentie graag richten aan: mw. dr. J.H.M. van Bilsen, TNO Gezond Leven & Werk, Princetonlaan 6, 3584 CB Utrecht, tel.: 088 866 42 56, e-mailadres: j.vanbilsen@tno.nl
Mogelijke onderzoeksdesigns voor het evalueren van de effectiviteit van leefstijlinterventies.*
Correspondentie graag richten aan: mw. dr. J.H.M. van Bilsen, TNO Gezond Leven & Werk, Princetonlaan 6, 3584 CB Utrecht, tel.: 088 866 42 56, e-mailadres: j.vanbilsen@tno.nl