NTvL - jaargang 3, nummer 4, september 2025
drs. L. Rops , J. Smits MSc, R. van de Graef MSc, dr. ing. L.J.A.E. Snaphaan
In Nederland kampen jaarlijks ongeveer 800.000 mensen met depressieve klachten. De oorzaken zijn vaak een combinatie van biologische, sociale en psychologische factoren. Er zijn behandelingen beschikbaar, waaronder medicatie en psychotherapie, echter blijft de effectiviteit wisselend en de wachttijden in de ggz lang. Er is toenemende interesse in non-farmacologische interventies, zoals leefstijlinterventies en lichttherapie. Het LichtCafé, onderdeel van GGz Eindhoven en de Kempen (GGzE), biedt sinds 2020 een innovatieve behandeling aan cliënten met een depressieve stoornis waarbij leefstijlinterventies worden gecombineerd met lichttherapie. Uniek aan het LichtCafé is de laagdrempelige toegang (verwijzing via huisarts of ggz), korte behandelduur en wachttijdvrije aanpak. De therapie vindt plaats in een gastvrije omgeving waar sociale interactie en praktische leefstijladviezen centraal staan. Gebruikers krijgen ondersteuning bij thema’s als slaap, beweging, sociale contacten en voeding, met begeleiding door verpleegkundigen, gz-agogen, een diëtist en een beweegagoog. Sinds de oprichting hebben ruim 2.171 cliënten gebruikgemaakt van het LichtCafé. De therapie wordt als positief ervaren, mede door snelle resultaten en een prettige sfeer. Hoewel er nog verbeterpunten zijn, biedt het LichtCafé een waardevolle, preventieve aanvulling op de reguliere ggz-zorg en kan het een belangrijke rol spelen in het versterken van de mentale gezondheid in Nederland.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2025;3(4):175–80)
Lees verderNTvL - jaargang 3, nummer 3, juni 2025
dr. K. Valkenet
Bij preventie in de zorg denken we vaak aan het voorkomen van ziekte en het voorkomen van ziekenhuisopnames. Maar ook tíjdens ziekenhuisopname is preventie van belang. Patiënten tijdens ziekenhuisopname bewegen namelijk te weinig, waardoor zij onnodig conditie, spierkracht en eigen regie inleveren, en de kans op complicaties en heropnames toeneemt. Om tot een blijvende cultuurverandering te komen in ziekenhuizen, is een middel nodig dat zorgverleners ondersteunt maar hen geen extra tijd kost, die patiënten motiveert om meer te bewegen, en dat een vaste plek krijgt in de dagelijkse manier van werken en het klinisch redeneren. Het inzetten van beweegmonitoring door middel van beweegsensoren voldoet al aan deze criteria en is een wetenschappelijk onderbouwde methode om fysieke activiteit te verhogen tijdens opname. Door zelfmonitoring, het stellen van beweegdoelen en coaching door zorgverleners wordt onnodige fysieke inactiviteit voorkomen en het fysiek functioneren verbeterd. Door het objectiveren van bewegen en het monitoren over de tijd, wordt bewegen een nieuwe vaste uitkomstmaat in de zorg, net als pijn en bloeddruk. Voor implementatie en duurzame borging is een interdisciplinaire aanpak noodzakelijk: verpleegkundigen, fysiotherapeuten én artsen moeten samenwerken en de beweeguitkomsten meenemen in hun dagelijkse handelen en beslissingen.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2025;3(3):118–24)
Lees verderNTvL - jaargang 3, nummer 3, juni 2025
dr. B. Strookappe , dr. J. Elings
Editorial bij de bijdrage van Valkenet K, getiteld ‘Preventie tijdens ziekenhuisopname: bewegen als vitale functie’.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2025;3(3):116–7)
Lees verderNTvL - jaargang 3, nummer 2, april 2025
mr. drs. R.J.M.G. Hameleers , dr. R van der Gulden , prof. dr. M.H.J. van de Pol
Het onderwijsprogramma Welzijn & Vitaliteit voor biomedische studenten is ontwikkeld om studenten te ondersteunen in hun persoonlijke en academische ontwikkeling, met aandacht voor welzijn en een gezonde leefstijl. Het benadrukt het belang van welzijn voor leren, persoonlijke groei en veerkracht. Het programma integreert een longitudinale benadering in de bacheloropleidingen Geneeskunde en Biomedische Wetenschappen. Het omvat thema’s zoals studiestress, timemanagement, leefstijl, emoties, sociale druk en professionele druk. Elk semester bestaat uit e-learnings, individuele coachgesprekken en groepsbijeenkomsten, waardoor studenten kennis, inzicht en praktische handvatten krijgen. De zes centrale elementen van welzijn – positieve emoties, betrokkenheid, relaties, betekenis, prestatie en vitaliteit – vormen de basis. Studenten leren ook over de invloed van contextuele en maatschappelijke factoren, zoals sociale media en culturele opvattingen. Evaluaties wijzen op een positief effect van kleinschalig leren, wetenschappelijke verdieping en aandacht voor taalgebruik en persoonlijke factoren zoals perfectionisme. Daarnaast draagt het programma bij aan kennis over stresspreventie en de relatie tussen welzijn en chronische aandoeningen, wat studenten voorbereidt op uitdagingen in de biomedische praktijk. Met deze integratie biedt het programma waardevolle inzichten en tools die bijdragen aan het verbeteren van welzijn in zowel het persoonlijke als professionele leven.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2025;3(2):89–94)
Lees verderNTvL - jaargang 3, nummer 2, april 2025
dr. R. Terink , F. Steenvoorden , prof. dr. J. Zwerver
In dit artikel beschrijven wij onze eerste ervaringen met het leefstijlloket. De verwezen patiënten hebben gemiddeld genomen een te hoge BMI en vooral een verwijsreden op het gebied van afvallen en meer willen bewegen. De gegeven adviezen zijn dan ook vooral gericht op beweeginitiatieven en gezondere voeding. De medisch specialisten die uit zichzelf al leefstijl bespreken met hun patiënten verwijzen ook de meeste patiënten. Dit benadrukt dat kennis bij medisch specialisten over leefstijl en verwijzen naar het leefstijlloket moet worden vergroot. Daarnaast blijkt dat een goed te vinden locatie, laagdrempelige verwijsmethode en adequate terugkoppeling naar de verwijzers bijdragen aan een goede toestroom van patiënten naar het leefstijlloket. Bovendien zal structureel data verzamelen door middel van goed in te vullen vragen(lijsten) meer inzicht geven in de effectiviteit van een leefstijlloket. Door samen te werken met gemeenten en partijen, zoals Sportservice de Vallei, is het mogelijk om een leefstijlloket te realiseren in een regionaal ziekenhuis.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2025;3(2):80–8)
Lees verderNTvL - jaargang 3, nummer 1, maart 2025
dr. E.M. Veltman
Symptoomremissie is niet hetzelfde als herstel. Na de acute behandeling van een ernstige psychiatrische ziekte is de minderheid van de patiënten ook functioneel hersteld met weer een goede kwaliteit van leven. Leefstijlinterventies zijn onontbeerlijk voor verder herstel, omdat psychiatrische ziekte én de behandeling vaak negatief van invloed zijn op de cognitie, slaap, fysieke fitheid, eetpatroon, sociale contacten en ervaren autonomie. Revalidatie gericht op deze aspecten helpt mensen met minder zorg naar huis te laten gaan en lijkt de kans op een terugval te verkleinen.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2025;3(1):15–9)
Lees verderNTvL - 2024, nummer 6, december 2024
dr. ir. G.J. Groenendijk-van Woudenbergh , G. Beukers , dr. Y.J.J. van der Veen
Wijkverpleegkundigen hebben een belangrijk rol in het verlenen van preventieve zorg. Zij gebruiken daarbij gestandaardiseerde, veelal digitale, classificatiesystemen waarin verpleegkundige diagnoses, gewenste resultaten en interventies worden geregistreerd. Deze systemen maken het mogelijk de kwaliteit van verpleegkundige zorg te onderzoeken en te verbeteren. Voor één zorgorganisatie inventariseerden we in 100 van de 261 dossiers welke preventiegerichte NANDA-diagnoses en interventies in de domeinen gezondheidsbevordering, voeding en activiteit/rust door wijkverpleegkundigen werden geselecteerd. De meeste verpleegkundige diagnoses en interventies werden ingezet in gezondheidsbevordering (resp. 50/109 en 191/365) en activiteit/rust (resp. 45/109 en 132/365). Bij voeding waren het er slechts resp. 14/109 en 42/365. Gestandaardiseerde diagnoses werden gebruikt, maar de interventies werden naar vrij inzicht geformuleerd, waarbij de achterliggende methodische redenatie niet altijd helder was. De generieke diagnoses ‘verminderd activiteitsvermogen’ en ‘verminderde lichamelijke mobiliteit’ werden opgeteld het vaakst geselecteerd (40/109) gevolgd door de generieke diagnose ‘kwetsbare-oudere-syndroom’ (27/109). Wijkverpleegkundigen selecteerden weinig risicodiagnoses en diagnoses in het domein voeding en verbonden niet-gestandaardiseerde interventies aan de diagnoses. Aanwijzingen voor de praktijk zijn dan ook om consequent het selecteren van risicodiagnoses te overwegen en gestandaardiseerde diagnoses en interventies zo specifiek mogelijk te stellen om gerichter preventief te handelen.
(NED TIJDSCHR LEEFSTIJLGENEESKD 2024;2(6):260–6)
Lees verder