Dagelijkse wandeling blijkt vroege symptomen van Alzheimer bij ouderen flink te vertragen

november 2025 Beweging Neurologie Ouderengeneeskunde Chiara Uijtermerk

Fysieke inactiviteit wordt al langer gezien als een aanpasbare risicofactor voor de ziekte van Alzheimer. Toch bleef onduidelijk hoe beweging precies invloed heeft op de biologische processen die de ziekte aanwakkeren. Aangezien Alzheimer een van de meest voorkomende neurologische aandoeningen is, verantwoordelijk voor 70% van alle dementiegevallen, is verder inzicht in hoe deze ziekte afgeremd kan worden van essentieel belang. Een recente studie van onderzoekers van de universiteit van Harvard, gepubliceerd in Nature, werpt daar nu nieuw licht op: niet alleen lijkt regelmatig bewegen het cognitieve verval te vertragen, het vermindert ook de ophoping van tau-herseneiwitten die kenmerkend zijn voor Alzheimer.

Het onderzoek volgde oudere volwassenen zonder cognitieve stoornissen, uitgerust met stappentellers om hun dagelijkse activiteit nauwkeurig te meten. De onderzoekers ontdekten dat mensen die meer bewogen, dus meer stappen zetten, minder snel achteruitgingen in cognitieve functies en dagelijks functioneren. Opmerkelijk genoeg hing dit gunstige effect niet samen met een lagere hoeveelheid amyloïde eiwitten in de hersenen, het eiwit dat bekendstaat als een van de eerste tekenen van Alzheimer.

Minder tau, minder schade

In plaats daarvan vonden de wetenschappers een verband tussen fysieke activiteit en een tragere ophoping van tau-eiwitten in de inferieure temporale hersenregio. Deze ophoping van tau speelt een directe rol in het afsterven van hersencellen en daarmee in het cognitieve verval. Beweging leek dus niet zozeer het ontstaan van amyloïde te voorkomen, maar wel de schadelijke gevolgen ervan op tau-niveau af te remmen.

Interessant was ook dat de relatie tussen bewegen en hersenveroudering een zogenoemde dose–response-vorm had: het positieve effect nam toe met het aantal stappen, maar bereikte een plateau bij ongeveer 5001 tot 7500 stappen per dag. Met andere woorden: extreme sportiviteit is niet nodig om hersenveroudering te vertragen, een stevige dagelijkse wandeling kan al verschil maken.

Deze bevindingen hebben belangrijke implicaties voor preventieonderzoek naar Alzheimer. Ze suggereren dat interventies zich kunnen richten op het stimuleren van matige fysieke activiteit bij oudere, inactieve mensen, vooral bij degenen die al een verhoogde hoeveelheid amyloïde in de hersenen hebben. Door juist deze groep te motiveren meer te bewegen, zou het mogelijk zijn de opstapeling van tau te vertragen en daarmee ook de cognitieve achteruitgang.

Eenvoudig medicijn

Kortom: bewegen blijkt niet alleen goed voor hart en spieren, maar mogelijk ook voor het brein, juist in de kwetsbare beginfase van Alzheimer. Een dagelijkse wandeling zou wel eens een eenvoudig, maar krachtig medicijn kunnen zijn tegen het sluipende geheugenverlies van Alzheimer.

Referentie

Yau, W. W., Kirn, D. R., Rabin, J, et al. Physical activity as a modifiable risk factor in preclinical Alzheimer’s disease. Nature Medicine. https://doi.org/10.1038/s41591-025-03955-6