
Wereldwijd overlijden mensen met psychische stoornissen gemiddeld dertien tot vijftien jaar eerder dan hun leeftijdsgenoten zonder psychiatrische diagnose, met name door vermijdbare lichamelijke ziekten zoals hart- en vaatziekten en diabetes. Er is echter nieuw bewijs dat het structureel stimuleren van leefstijlinterventies in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) leidt tot een significante verkleining van het verschil in levensverwachting tussen mensen met psychische aandoeningen en de rest van de bevolking.
Recent internationaal onderzoek toont aan dat het verschil in levensverwachting grotendeels te wijten is aan een hoge prevalentie van cardiometabole risicofactoren, zoals roken, fysieke inactiviteit, slechte voeding en slaapstoornissen. Cruciale verbetering is mogelijk wanneer ggz-organisaties leefstijlinterventies systematisch en integraal invoeren als onderdeel van de behandeling. Volgens het nieuwe rapport ‘Implementing lifestyle interventions in mental health care’ van The Lancet Psychiatry Commission is het tijd om van effectonderzoek naar implementatieonderzoek over te stappen, om zo de daadwerkelijke toepassing van effectieve leefstijlprogramma’s te garanderen. Het rapport werd mede opgesteld door Jeroen Deenik, onderzoeker bij het Mental Health and Neuroscience Research Institute van de Universiteit Maastricht.
Internationale consensus is dat leefstijlinterventies gericht op beweging, voeding, slaap en rookstop geen optionele toevoegingen zijn, maar juist essentiële bouwstenen binnen de ggz. Tal van studies uit het rapport bewijzen dat dergelijke interventies niet alleen psychische symptomen verminderen, maar ook lichamelijke gezondheid beschermen en algemeen welzijn bevorderen. Werkzame stoffen zoals nicotine en glucose worden genoemd als aangrijpingspunten, waarbij medicamenteuze behandeling, zoals antipsychotica, bijwerkingen kent die leefstijlinterventies des te belangrijker maken. Vanwege de bijwerkingen op gewichtstoename en metabole ontregeling is een integrale aanpak vereist, waarbij diëtisten en bewegingsspecialisten standaard deel uitmaken van multidisciplinaire zorgteams.
Het rapport baseert zich op een review en meta-analyse van bestaande internationale cohortstudies, interventiepogingen en implementatieprojecten. Inclusiecriteria besloegen volwassenen met uiteenlopende psychiatrische diagnoses (o.a. schizofrenie, bipolaire stoornis, depressie), waarbij zowel klinisch psychiatrische instellingen als ambulante ggz werden meegenomen. Interventies varieerden van begeleide beweegprogramma’s tot gestructureerde voedingsadviezen en slaaphygiëneprogramma’s. De primaire eindpunten betroffen verandering in lichamelijke risicofactoren (zoals BMI, cholesterol en bloeddruk) en secundaire eindpunten zagen op psychische symptoomreductie.
Hoewel het bewijs voor effectiviteit sterk is, blijft implementatie van leefstijlinterventies achter. De onderzoekers benadrukken dat focus op individuele gedragsverandering tekortschiet, zeker omdat de doelgroep frequent barrières zoals stigma, bijwerkingen van medicatie en beperkte toegang tot passende ondersteuning ondervindt. Systeemverandering en structurele ondersteuning zijn noodzakelijk om gezondheid en welzijn duurzaam te verbeteren. In het huidige ggz-landschap zijn leefstijlinterventies nog onvoldoende verankerd in opleidingen, financiering en dagelijkse praktijk.
Referentie