Beter een peer dan een appel: hoe visceraal buikvet cardiovasculaire veroudering versnelt

augustus 2025 Wetenschap Cardiovasculair Willem van Altena

Recent onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk toont aan dat een overmaat aan visceraal vet — het vet rondom de organen — tot snellere cardiovasculaire veroudering leidt, ongeacht iemands BMI of fysieke fitheid. Sekse-specifieke vetverdeling speelt hierbij een subtiele rol: mannelijke vetpatronen verhogen het risico, terwijl vrouwelijke vetopslag rond heupen en dijen juist beschermend werkt. Dit blijkt uit een geavanceerde analyse van data van ruim 21.000 deelnemers. 

Het onderzoek werd geleid door professor Declan O’Regan, British Heart Foundation Professor of Cardiovascular AI en hoofd van de Computational Cardiac Imaging group aan het MRC Laboratory of Medical Sciences, Imperial College London. De bevindingen zijn gepubliceerd in het European Heart Journal.

Impact van vetverdeling

Cardiovasculaire veroudering, een gradueel verlies aan functionele reservecapaciteit, vormt de belangrijkste risicofactor voor hart- en vaatziekten. Hoewel bekend is dat obesitas dit proces versnelt, was de specifieke impact van vetverdeling—tussen visceraal, subcutaan, abdominale en perifere vetten—tot nu toe onbekend.

In een prospectieve cohortstudie zijn gegevens van 21.241 volwassenen uit de UK Biobank geanalyseerd. De deelnemers ondergingen uitgebreide beeldvorming van hart, vaten en volledige lichaamsvetverdeling. Met behulp van AI werden 126 beeldafgeleide parameters van cardiovasculaire functie en structuur samengebracht tot een ‘hartleeftijd’, die vervolgens is afgezet tegen de chronologische leeftijd. De ‘age-delta’—het verschil tussen deze waarden—diende als primaire uitkomstmaat. Multivariable regressie-analyses werden gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht. Tevens is middels Mendeliaanse randomisatie onderzocht of genetisch bepaalde vetverdeling causaal samenhangt met cardiovasculaire veroudering.

Appel versus peer

De resultaten laten zien dat een hoger volume visceraal vet sterk samenhangt met een verhoogde age-delta (β = 0,656; 95% BI 0,537–0,775; P < 0,0001). Ook vetinfiltratie in de spieren (β = 0,183; 95% BI 0,122–0,244; P = 0,0003) en leververvetting (β = 1,066; 95% BI 0,835–1,298; P < 0,0001) dragen bij aan snellere hartveroudering in beide geslachten. Opvallend was dat abdominale subcutane vetmassa (β = 0,432; 95% BI 0,269–0,596; P < 0,0001) en android vet (β = 0,983; 95% BI 0,64–1,326; P < 0,0001) uitsluitend bij mannen het risico verhogen. Mannen slaan vet voornamelijk op in rond de buik, het zogenaamde ‘appel’-mode. Een genetische aanleg voor gynoïde vetverdeling (de ‘peer’-vorm) blijkt daarentegen geassocieerd te zijn met een lagere age-delta bij vrouwen. Het onderzoek suggereert bovendien dat een hogere oestrogeenspiegel pre-menopauzaal het verouderingsproces vertraagt.

Praktische implicaties

De bevindingen onderstrepen dat niet de BMI, maar vooral de locatie van vetopslag bepalend is voor cardiovasculaire risico’s op latere leeftijd. Daarmee biedt het meten van visceraal vet nieuwe klinische aangrijpingspunten voor screening en preventie. De onderzoekers wijzen op het potentieel van gerichte leefstijlinterventies, supplementen of farmacologische behandeling, bijvoorbeeld met GLP-1-receptoragonisten zoals semaglutide en liraglutide. Deze worden genoemd als mogelijke aanknopingspunten om niet alleen overgewicht en diabetes, maar ook de schadelijke invloed van diepgelegen buikvet te verminderen.

Referentie
Losev V, Lu C, Tahasildar S, Senevirathne DS, Inglese P, Bai W, King AP, Shah M, de Marvao A, O’Regan DP. Sex-specific body fat distribution predicts cardiovascular ageing. Eur Heart J. 2025;ehaf553. doi:10.1093/eurheartj/ehaf553.