
Slapeloosheid, arbeidsmarkt en productiviteitsverlies zijn sterk met elkaar verweven. Uit recent onderzoek door SEO Economisch Onderzoek blijkt dat slapeloosheid de kans op betaald werk met 2,5 procentpunt verlaagt, het risico op een uitkering verhoogt, en het bruto jaarinkomen met gemiddeld 2,3% doet dalen. Deze effecten vertalen zich naar een jaarlijks productieverlies van minstens drie miljard euro voor de samenleving. Cognitieve gedragstherapie voor slapeloosheid (CGT-I) is aantoonbaar effectief en kan deze maatschappelijke schade deels voorkomen, en dat voor beduidend minder geld. Het rapport ‘Slapend rijk: Arbeidsmarkteffecten van slapeloosheid’ verscheen in juni 2025 bij SEO Economisch Onderzoek.
Ongeveer 12% van de Nederlandse volwassenen heeft last van slapeloosheid. Na een diagnose door de huisarts daalt de kans op betaald werk met 2,5 procentpunt, van 83,7% naar 81,2%. Het aandeel zonder werk stijgt van 16,3% naar 18,8%. De kans op een arbeidsongeschiktheids- of ziektewetuitkering neemt toe met 2,3 procentpunt, van 8,0% naar 10,3%. Het gemiddelde bruto jaarinkomen daalt met 2,3% (ruim duizend euro per jaar), terwijl het gemiddelde brutoloon van werknemers met slapeloosheid met 1,7% (ongeveer 800 euro per jaar) afneemt. Deze effecten nemen toe met de leeftijd en zijn vergelijkbaar voor mannen en vrouwen.
De onderzoekers vergeleken arbeidsmarktuitkomsten van mensen met een huisartsdiagnose slapeloosheid (ICPC-code P06) met een vergelijkbare groep zonder slaapproblemen. De controlegroep werd gematcht op waargenomen kenmerken zoals leeftijd, geslacht en gezondheid. Er werd gecorrigeerd voor mogelijke vertekening door andere factoren die arbeidsmarktprestaties beïnvloeden, zoals werkproblemen of achteruitgang van de gezondheid. Ter controle werden ook de arbeidsmarkteffecten van slaapapneu onderzocht. De gevonden effecten bleven grotendeels overeind na correctie voor deze factoren.
Het totale productieverlies door minder werk en lager loon bedraagt minstens drie miljard euro per jaar. Een effectieve behandeling met cognitieve gedragstherapie (CGT-!), bestaande uit vijf face-to-face sessies van circa zeshonderd euro, kan bij een derde van de patiënten de klachten voor minstens een jaar verhelpen. Alleen al de arbeidsmarktbaten wegen dan op tegen de behandelkosten. Slaapmedicatie op basis van zolpidem of temazepam wordt nog vaak voorgeschreven, ondanks dat deze middelen volgens de NHG-richtlijn alleen kortdurend en als tweede keuze worden geadviseerd. Niet-medicamenteuze interventies zoals CGT-I zijn op de lange termijn effectiever.
Hoewel uitgebreid is gecorrigeerd voor verstorende factoren, kunnen niet-geregistreerde gezondheidsproblemen of werkstress niet volledig worden uitgesloten als verklarende variabelen. Het effect op ziekteverzuim en productiviteit kan bovendien zijn onderschat, omdat deze niet altijd in het loon tot uitdrukking komen. De resultaten zijn vooral van toepassing op mensen met een nieuwe diagnose slapeloosheid. De baten van effectieve behandeling komen terecht bij overheid, werkgevers en patiënten; dit pleit voor bredere vergoeding van CGT-I vanuit het basispakket.
Referentie